Verenwet
Artikel 46
1
Opheffing van een in een brugrecht omgezet veerrecht doet den onderhoudsplicht van de brug, voor zooveel die verplichting met het veerrecht samenhing, te niet gaan.
2
Is het Rijk of de provincie, naar gelang de opheffing ingevolge een door Ons of een door de Staten genomen besluit geschiedde, van oordeel, dat de brug met toebehooren moet worden opgeruimd, dan wordt aan den eigenaar een bekwame termijn gelaten om die opruiming te bewerkstelligen.
3
Heeft de opruiming binnen dien termijn niet plaats gehad, dan kan het Rijk of de provincie daartoe overgaan, onder gehoudenheid om de afbraak op eene plaats te hunner keuze gedurende ten minste eene maand ter beschikking van den eigenaar te stellen.
4
Heeft de eigenaar binnen dien termijn over de afbraak niet beschikt, dan wordt deze door het Rijk of de provincie in het openbaar verkocht en wordt de opbrengst, na aftrek der kosten van verkoop, den eigenaar ter hand gesteld.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.